Doneer nu

Flexibele bewegingsprogramma’s nodig voor jonge mensen met dementie

Datum: 3 december 2014
Delen
Omdat mensen die op jonge leeftijd dementie krijgen veelal een druk leven hebben, bijvoorbeeld met nog jonge kinderen, blijkt het lastig hen te betrekken bij bewegingsonderzoek. Dat merkte Astrid Hooghiemstra tijdens haar promotieonderzoek.

Daarom beveelt zij wetenschappers aan om toekomstige beweegprogramma’s flexibel aan te bieden: inpasbaar in het leven van de patiënt. Een antwoord vinden op de vraag of beweging een positieve invloed heeft op de symptomen van dementie bij jonge mensen, is namelijk relevant voor deze vooralsnog ongeneeslijke ziekte. Hooghiemstra promoveert 3 december bij VU/VUmc.

Beweging lijkt gerelateerd te zijn aan het geheugen en het emotioneel welbevinden. Tot op heden richt onderzoek naar de invloed van beweging zich weinig op jonge mensen met dementie. Daarom startte Astrid Hooghiemstra een studie naar het effect van drie verschillende beweegprogramma’s op het denkvermogen (bijvoorbeeld het geheugen en de aandacht), activiteiten van het dagelijkse leven (bijvoorbeeld koken) en de kwaliteit van leven bij jonge mensen met dementie. Het bleek echter tijdens de onderzoeksperiode niet mogelijk om de 150 benodigde deelnemers te vinden.

Druk leven
Het bleek dat de jonge patiënten veelal een druk leven hebben, bijvoorbeeld met nog jonge kinderen of grote reisplannen. Daarnaast bleek een lange reistijd naar de revalidatiecentra waar de beweegprogramma’s gegeven werden soms stress op te leveren, wat niet wenselijk is. De langdurige beweegprogramma’s pasten dus vaak niet in het leven van deze patiënten en hun mantelzorgers. Uiteindelijk deden 15 mensen mee aan een conditieprogramma, 10 aan een flexibiliteit-ontspanningsprogramma en 28 aan een programma-aan-huis. Deze aantallen waren te klein om betrouwbare resultaten te verkrijgen, waardoor Hooghiemstra besloot de interventiedata niet te analyseren. Zij verdiepte zich vervolgens in manieren waarop toekomstige onderzoekers wel dergelijk belangrijk bewegingsonderzoek zouden kunnen doen. Daarnaast deed zij bijschrijvend onderzoek waarin zij zich onder andere richtte op de kwaliteit van slaap van jonge mensen met dementie. Daaruit werd duidelijk dat jonge mensen met dementie iets minder goed slapen dan gezonde leeftijdsgenoten.

Flexibel
De vraag of beweegprogramma’s in te zetten zijn als behandeling blijft relevant. Daarom deelt Hooghiemstra haar ervaringen met andere onderzoekers zodat zij geholpen worden met de opzet van nieuw interventieonderzoek. Hooghiemstra doet in haar proefschrift een aantal aanbevelingen. Het zou bijvoorbeeld goed zijn om een langdurig beweegprogramma flexibel aan te bieden, dus niet op vaste dagen maar inpasbaar in het leven van de patiënt. Ook is het aan te raden het bewegen en de begeleiding zo dichtbij mogelijk, of aan huis, aan te bieden. Door deze beide suggesties wordt de deelname aan een interventieonderzoek mogelijk laagdrempeliger gemaakt waardoor meer mensen mee kunnen doen, en is het mogelijk ook makkelijker vol te houden.

Jonge groep
Wanneer dementie optreedt voor het 65e levensjaar spreken we van dementie op jonge leeftijd. Om¬dat de ziekte zich bij deze groep jonge mensen openbaart in de bloei van hun leven, heeft de diagnose dementie een bijzonder grote impact op hun eigen leven en dat van hun naasten. Desondanks richten weinig onderzoeken zich specifiek op deze jonge groep. Een medicijn dat dementie bestrijdt is nog altijd niet voorhanden. Onderzoek naar niet-medicamenteuze behandelingen zijn van belang met het oog op zinvolle dagbesteding en passende zorg.

Top
Volg ons via