Doneer nu

Eiwitonderzoek helpt bij diagnose ziekte van Alzheimer

Datum: 1 april 2015
Delen
Het combineren van de waarden van twee eiwitten in het hersenvocht blijkt een betere indicatie te geven of iemand alzheimer heeft dan de individuele waarde van één van deze twee eiwitten.

Het lijkt daarnaast dat het eiwit neurogranine cognitieve achteruitgang kan voorspellen in een vroeg stadium van alzheimer. Ook blijkt dat eventuele klachten van de patiënt na de ruggenprik, die nodig is om hersenvocht te verkrijgen, mild zijn. Dit concludeert Floor Duits in haar promotieonderzoek. Ze promoveert op 1 april bij VUmc.

Floor Duits, onderzoekster bij VUmc, ontdekte in haar promotieonderzoek dat de combinatie van twee eiwitten in het hersenvocht een betere indicatie geeft of er bij een patiënt alzheimer in het spel is dan de waarde van één individueel eiwit. Overigens was een ingewikkelde wiskundige formule niet preciezer dan een simpele combinatie. Het eiwit A β 42 is tot ongeveer 50% verlaagd bij alzheimerpatiënten en de eiwitten tau en p-tau zijn 200 tot 300% verhoogd. Het gebruik van deze zogenoemde biomarkers leidde er bij 60% van de patiënten in dit onderzoek toe dat artsen zekerder werden van de eerder gestelde diagnose.

Zoektocht nieuwe biomarkers
Duits zocht naar eventuele nieuwe biomarkers in het hersenvocht. Hieruit bleek dat de waarde van het eiwit neurogranine, dat een rol speelt bij de signaaloverdracht tussen zenuwcellen, duidelijk verhoogd was bij Alzheimerpatiënten. Bovendien bleek dat de hoogte van de waarde van het eiwit cognitieve achteruitgang voorspelde bij patiënten in een vroeg stadium van de ziekte. Hiermee lijkt neurogranine een veelbelovende nieuwe biomarker voor de ziekte van Alzheimer. Vervolgonderzoek moet uitwijzen of dat ook echt zo is.

Eerst een ruggenprik
De ruggenprik die nodig is om het hersenvocht te verkrijgen wordt vaak als belastend ervaren door patiënten. Duits deed een grote internationale studie naar klachten na een ruggenprik. Hieruit bleek dat 92% van de patiënten geen bezwaar had tegen de prik en dat er bij minder dan 10% typische hoofdpijnklachten ontstonden, die in de helft van de gevallen zo gering was dat geen pijnstilling hoefde te worden gebruikt. “Het is aan te raden om eerst een ruggenprik te doen zodat het hersenvocht onderzocht kan worden, voordat er een PET-scan wordt gedaan.” Een PET-scan is veel duurder, duurt langer en er moet een radioactieve stof worden ingespoten in het bloed om de diagnose alzheimer te kunnen stellen.

Promovendus:
F.H. Duits
Titel proefschrift: Biomarkers for Alzheimer’s disease; Current practice and new perspectives
Promotoren: prof.dr. Ph. Scheltens, prof.dr. M.A. Blankenstein
Copromotoren: prof.dr. W.M. van der Flier, dr.ir. C.E. Teunissen
Proefschrift: VU-DARE

Top
Volg ons via