Promotie Jay Fieldhouse

Woensdag 1 oktober om 09.45 uur verdedigt Jay Fieldhouse haar proefschrift getiteld ‘Disease progression and social cognition in behavioral variant frontotemporal dementia: Defining changes of the social brain’ aan de Vrije Universiteit van Amsterdam.
De gedragsvariant van frontotemporale dementie (bvFTD) is een heterogene hersenziekte waarbij gedrags- en sociaal-emotionele veranderingen centraal staan. Het doel van dit proefschrift was inzicht te verkrijgen in ziekteprogressie en veranderingen van het sociale brein, om zo betekenisvolle klinische veranderingen beter te kunnen herkennen en monitoren. Om dit te bereiken, werden de volgende vragen onderzocht:
- Welke klinische fenotypes moeten in overweging worden genomen?
- Welke veranderingen treden op tijdens het ziektebeloop?
- Wat zijn goede markers voor progressie?
- Welke veranderingen zijn volgens naasten het meest relevant?
- Hoe verlopen gedrags- en sociaal-cognitieve symptomen bij bvFTD en primair psychiatrische aandoeningen (PPD)?
- Kunnen biometrische metingen de beoordeling van sociale cognitie verbeteren?
In deel I werd aangetoond dat bvFTD zich uit in verschillende fenotypes op basis van leeftijd bij aanvang, waarbij vroege aanvang samenhangt met meer gedragsstoornissen en late aanvang met geheugenstoornissen. Ook kwam veranderde muziekbeleving voor bij het merendeel van de patiënten.
Deel II richtte zich op ziekteprogressie en benadrukte een multimodale aanpak waarin verschillende gevalideerde klinische, (sociaal) cognitieve, beeldvorming, en biomarkers worden gecombineerd. Interviews met naasten wezen vroege sociaal-emotionele symptomen aan als meest betekenisvol, echter was relevantie ook afhankelijk van ziektestadia en individuele verschillen. Eerste longitudinale data van het Social Brain Project toonde aan dat bvFTD, in tegenstelling tot PPD, gepaard gaat met progressieve achteruitgang in gedrag en sociale cognitie.
In deel III onderzochten we sociaal-emotionele functies met behulp van biometrische tools, waaronder eye-tracking. Tijdens emotieherkenning, fixeerden patiënten met bvFTD minder op de mondregio dan PPD, de ziekte van Alzheimer en gezonde controles. Deze bevindingen onderstrepen de potentie van biometrie in de beoordeling van sociale cognitie, dragen bij aan een betere differentiaaldiagnose van bvFTD, en ondersteunen de ontwikkeling van gepaste uitkomstmaten voor monitoring, zorg en toekomstige klinische trials.
De promotieplechtigheid vindt plaats in het Auditorium van het hoofdgebouw van de Vrije Universiteit van Amsterdam. De verdediging van het proefschrift zal ook online te volgen zijn via het YouTube kanaal van bureau pedel – Vrije Universiteit (https://www.youtube.com/c/VUBeadlesOffice).
Vijf vragen aan Jay
Wie ben je?
Mijn naam is Jay Fieldhouse en ik ben 34 jaar. Ik heb mijn proefschrift geschreven tijdens mijn werk als neuropsycholoog en onderzoeker bij Alzheimercentrum Amsterdam in Amsterdam UMC. Momenteel ben ik werkzaam als psycholoog bij GGZ inGeest, op de poli Ouderen en neuropsychiatrie.
Waarom ben je onderzoek gaan doen?
Ik ben begonnen met onderzoek vanuit een fascinatie voor de relatie tussen hersenen en gedrag. De complexiteit, heterogeniteit en sociaal-emotionele component van frontotemporale dementie spraken me bijzonder aan, omdat deze ziekte zich specifiek bevindt op het kruispunt van neurologie en psychiatrie. Met mijn onderzoek wilde ik bijdragen aan beter begrip van deze aandoening en zo de diagnostiek, monitoring en zorg voor patiënten en hun naasten verbeteren.
Wat heb je onderzocht?
De gedragsvariant van frontotemporale dementie (bvFTD), een hersenziekte waarbij veranderingen in gedrag en gevoel centraal staan. Door middel van literatuur-, kwalitatief-, en kwantitatief onderzoek heb ik gekeken naar het ziektebeloop over de tijd. Daarnaast onderzocht ik veranderingen in het sociale brein middels biometrische tools, zoals eye-tracking.
Wat heb je gevonden?
In mijn proefschrift laat ik zien dat bvFTD een heterogene ziekte is, waarbij o.a. leeftijd bij aanvang het klinisch fenotype beïnvloedt. Daarnaast tonen mijn studies aan dat ziekteprogressie het best gevolgd kan worden met een multimodale aanpak, waarin FTD-specifieke, gedragsmatige, (sociale) cognitie, beeldvorming en bloedmarkers worden gecombineerd en aangepast naar subtypes. Uit perspectieven van naasten blijkt dat verlies van emotionele verbondenheid meest relevante symptoom betreft, en deze sociaal-emotionele veranderingen vroeg en snel optreden. Tot slot suggereert exploratief onderzoek, dat biometrische tools, zoals eye-tracking, veelbelovende (vroege) markers kunnen zijn van sociale cognitie.
Wat levert dit op voor de patiënt?
Een beter begrip van de manifestatie, het beloop en de relevantie van symptomen kan clinici en onderzoekers helpen om betekenisvolle veranderingen adequaat te herkennen en te monitoren. Dit kan leiden tot een snellere en betere diagnose, nauwkeurige monitoring van ziekteprogressie en meer aandacht voor de sociaal-emotionele veranderingen die voor patiënt en naasten het meest ingrijpend zijn. Uiteindelijk draagt dit bij aan meer passende zorg en ondersteuning.